Body Mass Index (BMI), vetpercentage en buikomvang
BMI is de verhouding tussen lichaamsgewicht en lichaamslengte en daarmee een maat voor overgewicht. Het risico op hart- en vaatziekten is verhoogd bij overgewicht, en neemt toe met de ernst van het overgewicht. Overgewicht vergroot tevens de kans op een verhoogde bloeddruk, suikerziekte, een verhoogd cholesterol gehalte, en het ontstaan van onder andere gewrichtsslijtage, blessures en psychische problemen.
Een verhoogd vetpercentage is een risicofactor voor het ontwikkelen van hart -en vaatziekten en klachten aan het houdings- en bewegingsapparaat. Iemands postuur is niet noodzakelijk een indicatie voor het vetpercentage. Mensen die er slank uitzien en een relatief laag gewicht hebben kunnen toch een onveilig hoog vetpercentage hebben. Naarmate men ouder wordt kan deze situatie nog ongunstiger worden. Tijdens het verouderingsproces wordt namelijk spierweefsel vervangen door vetweefsel. Vooral buikvet verhoogt het risico op onder andere hart- en vaatziekten en suikerziekte.
De buikomvang zegt naast het overgewicht ook iets over de plaats waar de extra kilo’s in het lichaam zich opstapelen. Bij de ‘appelvorm’ zitten de kilo’s in en rond de buik. Bij de ‘peervorm’ zit het meeste vet rondom heupen en dijen. Bij de ‘appelvorm’ is er een grote kans op het ontwikkelen van gezondheidsproblemen, zoals diabetes, een verhoogd cholesterolgehalte, hoge bloeddruk en kortademigheid.